Van Bunbury naar Wave Rock en Southern Cross
4 december tot en
met 9 december 2013
We vertrekken
rond 9:30 van onze natuurcamping in Leschenault National Park bij Bunbury met
als bestemming voor vandaag Hyden, ongeveer 300 kilometer naar
het oosten via Collie, Narrogin,
Wickepin, Kulin en Kondinin, allemaal prima twee baans highway. De auto op
cruise control, elke 12 minuten een tegenligger… Eerst vooral heuvelachtig
groen boslandschap, maar na 100 kilometer gaat het landschap geleidelijke
over in de ‘wheatbelt’, hele grote graanvelden aangenaam verpakt in groene
bosjes eucalyptus. We voelen ons helemaal in Australiƫ en genieten van de rust,
de eindeloze lege wegen, de blauwe lucht met witte schapenwolkjes en de
prachtige bomen, die met losse hand door het landschap zijn gestrooid. En de
warmte! Het is weer 30+ zoals het hoort! In de buurt van Wickepin zien we een
combine in de weer met de graanoogst en we stoppen voor wat foto’s. We maken
een praatje met de bestuurder, Phil Brown, 69 jaar, 4 dochters en vijf
kleinkinderen, maar geen opvolger… Hij ‘harvest’ nu het land van zijn oudere
broer -die is 70- en hij wil eigenlijk over een of twee jaar zelf met pensioen,
maar hoe het dan verder moet met het land weet hij niet. ‘De kinderen werken
liever ‘in the mines’ en zijn niet meer tevreden met het saaie leven op een
boerderij. Vaak verkopen de kinderen meteen na het overlijden van de ouders het
land om te ‘cashen’. 700 dollar per ha levert landbouwgrond hier op, als het
hele goede grond is wel 1000’,
zegt Phil. Ik beloof hem wat foto’s te
sturen…
Phil Brown op zijn harvester in de Wheatbelt bij Wickepin |
In de namiddag
rollen we het plaatsje Hyden binnen. Een typisch outback stadje, hele brede
straten, hier en daar een huis, een supermarkt, een hotel, een tankstation…
Wave Rock caravan park ligt drie kilometer voorbij Hyden. 38 dollar met stroom,
30 dollar zonder stroom, een handvol gasten. Die 38 dollar is wel inclusief de
toegangsprijs tot Wave Rock -die 10 dollar per auto blijkt te bedragen- en 4
cent per liter korting bij de Liberty benzinepomp in Hyden. Zo gezien valt het
nog een beetje mee.
Over Wave Rock
gaan veel verhalen de ronde. Sommigen zeggen dat het een ‘must see’ is, anderen
dat je heel goed verder kunt leven zonder het gezien te hebben. Na inspectie
sluiten we ons aan bij de laatste groep. Vanaf onze camping is het maar 100 meter naar de rock en
we gaan meteen even kijken. De hele wave is goed 120 meter lang en 15 meter hoog.
Wave Rock met een toerist |
Als je er
naar toe loopt, dan zie je wat op alle toeristenfoto’s zorgvuldig wordt
weggelaten: Een betonnen muurtje van ongeveer 50 centimeter hoog
over de hele lengte van de rock. Mijn ogen doen pijn van de lelijkheid! Een
echte verkrachting van dit kunstwerk van de natuur. Het muurtje blijkt al in
1928 te zijn gebouwd met als doel om regenwater af te leiden naar een damm aan
het einde van de rock. Een goede gedachte natuurlijk, als je water nodig hebt.
En de pioneers hadden water nodig, veel water… Intussen komt het drinkwater via
een pijpleiding uit Perth en wordt het water van de damm gebruikt om het
golfterrein te bewateren…
Wave Rock met rainwater catchment |
De shire heeft een parkeerautomaat geplaatst op de
parking naast de rock. Inderdaad: 10 dollar per auto (maximaal 4 inzittenden
staat er bij, niet alleen het ‘Zeeuws Meisje’ let op de kleintjes), en 5 dollar
per persoon als je op de fiets komt…, te betalen in de kiosk. Ik word altijd
wat wrevelig als ik zie, dat de overheid een hek rond een natuurschouwspel
plaatst en vervolgens geld vraagt om naar de natuur te mogen kijken. Natuur is
toch per definitie van ons allemaal en niet een ‘product’ waar je geld voor kunt
vragen? Ook mensen zonder geld moeten van de natuur kunnen genieten.
De volgende
ochtend wandelen we nog eens over de rock en dan hebben we het eigenlijk wel
gezien. We besluiten naar het zuiden naar de kust te rijden, maar bij het
kruispunt op de hoek van de camping zien we een bordje naar het noorden wijzen:
‘Southern Cross, 180 km’. ‘Weet jij iets van Southern Cross’ vraag ik aan
Marianne. ‘Nee, geen idee’ is het antwoord. ‘Moeten we dan niet eens gaan
kijken’ is de volgende vraag’. ‘Ja, dat lijkt me wel een goed idee’. Op de
kaart zien we, dat een groot deel van de route onverhard is, en dat maakt het
extra aantrekkelijk. We informeren even bij de tourist information. ‘Er is
gisteren nog iemand van Southern Cross gekomen’ zegt de vriendelijke dame, ‘en
die zei dat de weg prima was’. We tanken af. Nee, niet bij Liberty met 4 cent
korting, maar bij BP zonder korting. Liberty wil 1,62 dollar per liter minus 4
cent is 1,58 dollar. BP doet het zonder korting voor 1,559 dollar, toch mooi 2
cent goedkoper! Niet alleen het ‘Zeeuws Meisje’ let op de kleintjes, toch?
De eerste 30 kilometer zijn nog
verhard en kort voor de gravel begint, lunchen we langs de weg. De gravel is
inderdaad in prima staat en we scheuren met 80 kilometer per uur
verder, nu met een grote stofwolk achter de auto. Veel wheat velden links en
rechts, maar ook tientallen kilometers natuur, een fraaie route.
Lunch langs de weg van Hyden naar Southern Cross |
Mooie gravel road van Hyden naar Southern Cross |
En zo ziet een gravel road er uit in de achteruitkijkspiegel |
Southern Cross
ligt op de grens van de wheatbelt en de goldfields. Southern Cross is een
pioneers stadje en heeft nu een verzorgingsfunctie voor de regio.
De hoofd-winkelstraat van Southern Cross |
Al deze
stadjes hebben een caravan park. Deze caravan parks hebben eigenlijk maar een
beperkte functie voor toeristen, de meeste klanten zijn ‘vaste bewoners’ en
mensen die tijdelijk ergens in de buurt werk hebben. Maar als toerist kun je er ook terecht, natuurlijk. We vinden een
plekje met wat schaduw, maar krijgen met geen geweld de haringen de grond in.
Zo hard, dat het lijkt alsof je op beton staat te kloppen. Van een paar
caravans verderop komt een man aanslenteren, en na de verplichte vraag ‘ how
are you doing, mate?’ (‘not so well I think…’) geeft hij instructie: Je pakt
een emmer water, je maakt een dijkje rond de plek waar je een haring de grond
in wilt hebben en dan vul je de zojuist gemaakte mini-polder met water. Herhalen,
totdat de grond zacht genoeg is geworden om er een haring in te slaan. Dat is
meestal binnen 20 minuten… En waarlijk: Het werkt! Net voor donker hebben we de
tent staan, als een rots.
Southern Cross is
niet heel spannend. Er zijn twee hotels, tevens bottle shop (we betalen hier 47,20 dollar voor 30 cans van
375 ml XXXX -spreek uit: FourEx-, in Perth kregen we deze hoeveelheid bier voor
39,95 dollar), een aantal winkels, een IGA (de lokale Albert Hein). Dan nog een
museum (dicht), een goudmijn (dicht), een Lookout met een fraai uitzicht over
de stad. Aan de rand een groooooot kerkhof! In Southern Cross kunnen nog heel
veel mensen dood gaan voordat er plaatsgebrek komt. Alles keurig ingedeeld naar
religie, veel graven met fraaie marmeren grafstenen. Als we op de plattegrond
kijken, zien we iets dat ons tot dat moment helemaal ontgaan was: Helemaal
links bovenaan op het kerkhof liggen ‘indigenous’ begraven, en een rijtje
dichter bij het gelovige volk nog ‘paupers’. Ja, het staat er echt zo. Omdat we
voor vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn , bezoeken we ook de graven van
de indigenous en de paupers. We vinden ze in de uiterste linkse hoek van het
kerkhof op een onverzorgd stukje grond. De graven blijken alleen te bestaan uit
een betonnen paaltje met daarop een onleesbaar koperen plaatje…
Het katholieke deel van de begraafplaats van Southern Cross |
Het graf van een pauper op dezelfde begraafplaats. |
Nadat we op het
Southern Cross kerkhof op ons hebben laten inwerken hoe het met je afloopt -ongeacht
wat je in het leven doet of bent- bezoeken we nog het pioneers kerkhof aan de
andere kant van de stad. In tegenstelling tot Busselton hier geen goed bewaarde
historie. Er zijn wat restanten van grafstenen van opgeruimde pioneers
kerkhoven uit de buurt bij elkaar geveegd tot een ‘pioneers cemetery’. Maar een
ding hebben ze heel goed gedaan in Southern Cross: Er hangt een lijst met alle
namen van overledenen tussen 1891 en 1896, met leeftijd van overlijden en
doodsoorzaak. Die lijst geeft een onthullend beeld van wat het betekende om
‘pioneer’ te zijn in AustraliĆ«! Ik kom er in een apart blog op terug.
Wat je allemaal kunt tegenkomen rond Southern Cross... |
Omdat het zoveel
moeite heeft gekost om de haringen in de grond te krijgen, blijven we
uiteindelijk vier nachten in Souhtern Cross. Op 9 december gaan we op zoek naar
Jaurdi Station, een campground in een National Park, ongeveer 150 kilometer naar
het oosten, richting Coolgardie en Kalgoorlie. Daarover gaat het volgende blog.
Hoi George en Marianne,
BeantwoordenVerwijderenWederom lekker zitten genieten van de mooie en boeiende verhalen. Samen met de foto's kun je je een goed beeld vormen van wat jullie beleven. En w.b.de ficus, zo met Marianne er naast geeft het al een aardig idee van de enorme omvang. Wat zijn die kamerplantjes hier dan miezerig he.
Wat een aparte ervaring lijkt het me trouwens dat 's nachts de kangoeroes rond je tent grazen. Ik wist trouwens niet dat ze dat deden, dus gelijk ook weer iets geleerd. Ben verder erg benieuwd naar je blog over pioneer zijn in Australie en hoop dan gelijk iets te lezen over de indigenous (nooit van gehoord) en paupers. Kijk er naar uit. Intussen veel reis- en schrijfplezier verder.
Ja, kangoeroes grazen graag, en daar kwamen de pioneers achter toen ze overal bomen kapten en het land in weidegrond voor hun koeien en schapen veranderden. De kangoeroes vonden al dat weiland een geweldig goed idee, en vermeerderden zich als konijnen! Indigenous is een ander woord voor aboriginals ('oorspronkelijke bewoners'). Het is nu 39 graden en de hittegolf komt MORGEN! Groeten!
Verwijderen