dinsdag 31 december 2013

Welkom 2014


Welkom 2014!

Nieuwjaarsdag 2014, hoog water op de camping.

Onze tent staat op iets hogere grond en blijft nog net droog. Rechts de camp kitchen, een uitkomst bij dit weer.

Geulen graven om het water weg te krijgen. Gelukkig is hier het regenwater lekker warm....
Het nieuwe jaar is begonnen. De jaarwisseling op onze camping in Kalgoorlie is voltrokken met welgeteld EEN knalletje. Dat kunnen ze in Nederland een stuk beter!

Het regent! Al sinds vorig jaar. Van water managment hebben Australiërs nog nooit gehoord, want alle mogelijke afvoeren van water blijken verstopt te zitten. Dat leidt onherroepelijk tot een gestaag stijgende waterspiegel op de camping. Als goede Hollander, gewend om water te managen, begin ik met mijn Chinese schepje afvoerkanalen te reinigen, maar helaas, het schepje vouwt meteen dubbel en het water blijft stijgen…

Als het water onze tent in dreigt te lopen, bel ik toch maar onze camping manager uit bed. ‘Sir, we are drowning at your campsite. Please Save Our Souls’. Eerst ontkent hij dat er een water management probleem is, maar ik sleur hem mee naar de crime scene. Grumppp grumppp, zegt hij, en gaat dan wat materiaal halen om de goot te reinigen. Succes! De waterspiegel daalt net op tijd, onze tent blijft droog! ‘Thank you, mate’, roep ik royaal. ‘Grumppp grumppp’, krijg ik terug… Tijd voor de koffie.






maandag 30 december 2013

Kalgoorlie-Cave Hill-Kalgoorlie


Kalgoorlie-Cave Hill-Kalgoorlie

23 december tot en met 31 december 2013

We zijn weer terug in Kalgoorlie! We hebben de rechter voorband kapot gereden op het Old Woodline 4x4 Track naar Cave Hill en we hebben een bandenbedrijf nodig. Nu we toch weer in Kalgoorlie zijn, vieren we hier ook de jaarwisseling 2013-2014. De kerstdagen in Kalgoorlie waren een succes, dus moet het met de jaarwisseling ook lukken.

De kerstdagen brachten we door met Errol en Avis Lancester uit Queensland. Ze zijn voor het eerst met de feestdagen van huis zonder de kinderen, dus moeten ze een beetje afgeleid worden... Avis en Marianne houden allebei van koken en dat is een prima startpunt voor een leuke dag. We bezoeken eerst samen het Centennial Park, waar de gemeente Kalgoorlie aan alle mensen in de stad een gratis lunch met drankjes en ijsjes en kinderspelletjes aanbiedt. De kerstman arriveert in vliegende vaart, niet per arrenslee wegens gebrek aan sneeuw, maar in een  brandweerauto. ’s Avonds genieten we op de camping van een gezellige ‘tea’ met Errol en Avis. Grote garnalen als starter, lamb chops, salades, Franse aardappeltjes uit de oven, chocolade ‘grand dessert’, alles weggespoeld met wijn en bier.

Onze kerstvrienden Errol en Avis


Meteen na de kerst vertrekken we naar Burra Rock, een National Park ongeveer 100 kilometer naar het zuiden. Er is een campground en een waterhole waar je kunt zwemmen. Burra Rock is een van de vele granieten ‘outcrops’ in de omgeving, een kale granieten berg die uitsteekt boven het groen van de Great Eastern Woodlands. Het meest beroemde voorbeeld van een outcrop is natuurlijk Ayers Rock (Uluru) in het hete binnenland, maar de niet toeristisch ontwikkelde outcrops zijn vaak net zo interessant.

Burra Rock heeft inderdaad het beloofde waterhole, maar de campground is bijna zonder schaduw en het is er heet, tegen de 40 graden. We babbelen wat met een paar Australische Schotten op de campground, die zelf schaduw hebben gemaakt met de luifel van hun camper trailer. Nee, dit is het niet voor ons, denken we. ‘Dan moet je doorrijden naar Cave Hill’ zegt onze Schot. ‘Daar is meer schaduw en je kunt er vlak aan het water kamperen’. Hij duwt me zijn 4x4 Atlas van West Australië in de hand en wijst me het Old Woodline Track er naar toe, hoogstens 50 kilometer. ‘Ja, de atlas is voor jou, neem maar mee, anders verdwaal je!’ Wie had wat te makken over zuinige Schotten? In verbijsterde dankbaarheid aanvaarden we het geschenk.

We vinden gemakkelijk het begin van het Old Woodline Track. Het Old Woodline Track was vroeger een smalspoorlijn dwars door het bos, waarmee gekapt hout naar de beschaving (Coolgardie en Kalgoorlie) werd gebracht. 

Het begin van het Woodline Track


Het hout rond de goudmijnen was al snel verdwenen om te dienen als stophout in de mijngangen en als brandhout voor de vele stoommachines, die het goud naar boven trokken. Totale kaalslag in enkele jaren tijd. Daarom moest het hout van steeds verder weg worden gehaald. De vondst van steenkool is de redding geweest van de laatste bomen van de woodlands, en intussen vindt er langzame regeneratie plaats. Maar een dikke oude boom vindt je hier nergens.

Het Old Woodline Track is precies een auto breed en wordt open gehouden door de auto’s die er af en toe rijden. Links of rechts een keer langs een boom of struik schuren met je auto, is daarom onvermijdelijk. De ondergrond is goed te berijden, de 4x4 is maar af en toe echt nodig.

Na 30 kilometer begint de auto behoorlijk naar rechts te trekken en ik zet de boel stil. Inderdaad, een platte rechter voorband! We zijn niet stomverbaasd, de rechtervoorband is de slechtste van de vier. We hadden al half en half besloten de rechter voorband in Perth te vervangen, maar uit zuinigheid nog even uitgesteld… God straft onmiddellijk… Het is intussen 16:30 en op het heetst van de dag, zeker rond de 40 graden. Marianne maakt wat schaduw met een deken en ik begin aan mijn eerste exercitie banden wisselen in deze auto. Tussendoor twee keer mezelf met een natte washand moeten koelen, want bij deze temperaturen loop je als 65jarige gemakkelijk een heat stroke op als je moet werken in de zon. Maar mijn zekering houdt het, alles gaat goed. Na een half uur rijden we weer. Omdat we nu geen reserveband meer hebben, rijden we een paar kilometer terug naar een doorgaande gravel road en van daar verder naar Cave Hill. Als we nog een keer stranden, is de kans iemand tegen te komen op de gravel road een stuk groter dan op het 4x4 track. 

Waar moet de krik staan bij een Toyota Prado???

Gelukt! Waarom ik dat vliegennet draag wordt uitgelegd in een toekomstig blog dat heet 'Wat je allemaal moet weten over Australie, maar je nooit wordt verteld'.


Er is een campground aan de oostkant van Cave Hill, maar ook die vinden we te kaal, te weinig schaduw. We rijden dus nog 4,5 kilometer door naar de westkant, en daar vinden we eindelijk ons paradijs! Een grote campground zonder veel structuur, een long drop toilet, een oude caravan in een hoekje, dat is alles. We vinden een bruikbaar plekje met voldoende schaduw. We zetten onze tent zo ver mogelijk naar achter onder de struiken. Drie meter voor de tent zetten we de auto en tussen de tent en de auto spannen we een groot stuk zeildoek. Zo hebben we genoeg schaduw en behoorlijk wat privacy voor het geval het nog druk wordt hier. 

De campground van Cave Hill, gezien vanaf de rock. Op de voorgrond ons waterhole.

Ons kampeerplekje bij Cave Hill. Bij ons loopt alles op solar!


We wandelen de rock op en treffen daar in het waterhole een man, een jonge vrouw en een bloot jongetje. Het zijn de bewoners van de caravan en na een korte groet slenteren ze naar huis. Wij vergapen ons aan de prachtige omgeving en we luisteren naar de stilte. Boven het water cirkelen libellen en schrijvertjes beroeren het stille oppervlak. Achter het waterhole rijst de kale berg omhoog, af en toe onderbroken door plukjes bomen en struiken. Bomen en struiken groeien op plekjes waar de berg van nature genoeg water verzamelt. Maar het meeste water vloeit naar het door mensenhand aangelegde ‘waterhole’. Om te voorkomen dat het water ‘zomaar’ de berg afstroomt, zijn er ‘water catchments’ aangelegd. We zagen ze ook al op Wave Rock. Een lange rij rechtop gemetselde stenen, die er voor zorgen dat regenwater naar het waterhole stroomt. De waterholes zijn indertijd aangelegd om de stoomtrein -waarmee het hout werd afgevoerd- van water te voorzien.

De 'water catchment'  van Cave Hill. Dit zie je overal op dit soort rotsen.


Een impressie...

Number 3 dam, aan de andere kant van de rock

Een medebewoner van de rock. Ze rennen altijd heel hard, anders verbranden ze hun voetzolen op de hete steen...
 
Ik leg de bovenste steen op het punt, dat de top van de rock markeert. 360 graden rondom alleen maar groen...

We eten een heerlijke koolsalade met veel slagroom, overgebleven van het kerst diner. Ons hart slaat vijf slagen over als er plotseling bij de caravan een luidruchtige aggregaat wordt gestart. En wij hadden nog wel de indruk, dat dit echte natuurliefhebbers waren! Marianne wil er al op af met een dik stuk hout, maar na tien minuten stopt het lawaai weer. We halen opgelucht adem. We zetten onze stoeltje midden op het terrein in de laagste stand en zien langzaam de ene na de ander ster opstarten. Af en toe valt er een ster naar beneden en dan doen we stiekem een wensje. Dat mag als er een ster valt, maar je mag tegen niemand zeggen wat je wenst, want dan werkt het niet… Om half negen straalt de melkweg in volle glorie. Het is nieuwe maan, optimaal voor sterrenkijkers. In de verte balkt een ezel…

De volgende morgen is onze eerste gang naar het waterhole voor een verfrissende duik. Onze buurman van de caravan en zijn zoontje paddelen al genoeglijk rond in de pool. Als hij uit het water stapt, blijkt hij vergeten te zijn een zwembroek aan te trekken, maar met bloot hebben wij absoluut geen moeite, dus ons stoort het niet. Zijn zoontje herkent in ons een nieuwe opa en oma, en babbelt honderduit. Als we later aan het ontbijt zitten, komt hij ons al zijn schatten laten zien. Een slim jongetje, Bobby heet hij, en hij kan al het hele alfabet opzeggen! Om half elf komt hij weer aanrennen en vraagt of we een biertje komen drinken??? Heel lief, maar we zijn pas net aan de koffie en het is voor ons nog lang geen beer-a’clock. Ik wandel even naar zijn vader en moeder. Omdat het wel duidelijk is dat we met naturisten te maken hebben, kondig ik mijn aankomst luidruchtig aan. Moeder schiet naar binnen om wat aan te trekken en vader grijpt naar een handdoek om om te slaan. ‘We have no problem at all with nudity’, verzeker ik hem, en hij laat opgelucht de handdoek weer vallen. ‘Janos’ zegt hij. ‘George’ zeg ik. We raken aan de praat over het woodline track, en ik vertel Janos over onze lekke band. ‘Don’t you have a spray?’ vraagt Janos verbaasd. Nee, geen spray… Janos rommelt even in het vooronder van de caravan en komt te voorschijn met een bus Holtz, lekke banden spray. Spuit je in je lekke band en is goed om nog eens 300 kilometer te kunnen rijden. Ik bekijk de bus en wil die teruggeven. ‘No, take it, you may need it, I have plenty of this stuff’, zegt Janos… In verbijsterde dankbaarheid aanvaard ik het geschenk. Wat hebben die Australiërs toch???

’s Middags wandelen we met zes koude biertjes naar onze buren. Janos blijkt Hongaar, in 1980 als jongen van 26 over het ijzeren gordijn naar Wenen gevlucht en via allerlei omzwervingen uiteindelijk als cineast in Australië terecht gekomen. Hij heeft volwassen kinderen, maar is een paar jaar geleden met een jonge Philipijnse -Eileen heet ze- aan een ‘tweede ronde’ begonnen. Bobby is het bewijs dat hij het nog kan… Al snel zijn we gewikkeld in een stevige discussie. Janos zit vol met complot theorieën, die hij op internet heeft opgedaan.  Ik bestrijd zijn theorieën niet, maar beperk me tot hier en daar een vraag. Hij is totaal verrast dat ik als jurist kritische noten plaats bij het kapitalistisch geweld, waar we aan zijn blootgesteld. Op dat  punt zijn we het aardig eens.  We gaan als dikke vrienden uit elkaar.

Janos en zijn gezin, onderweg naar huis...


Janos en zijn gezin vertrekt de volgende ochtend, maar wij blijven nog twee dagen. In de loop van de dag landt er een groep 4x4 rijders, maar het blijken nette mensen met solar panelen en zo. Geen herrie, geen aggregaten, geen muziek, en het mooiste van alles: Ze vertrekken de volgende ochtend weer vroeg. Wij wandelen intussen over de berg naar de andere kant, waar nog drie waterholes zijn, en zwemmen als we het te warm krijgen. Opmerkelijk verfrissend is zo’n bad, het voelt na afloop heel anders dan wanneer je uit een zwembad komt. Is het verschil het ontbreken van chloor in het water?

Adam and Eve in Paradise...
 
De grot, waaraan Cave Hill haar naam dankt

Na drie dagen is onze drinkwater voorraad (35 liter hebben we bij ons) flink geslonken en we moeten in ieder geval iets doen aan onze lekke band. Terug naar Kalgoorlie, besluiten we. Daar hebben we een bruikbare camping met zwembad en wel tien bandenbedrijven. De volgende ochtend leg ik 390 dollar op tafel voor een nieuwe Hankook rechts voor. Voorlopig kunnen we er tegen. In de namiddag trekt de hemel helemaal dicht, en de lucht ziet er uit alsof er elk moment een zwaar onweer kan losbarsten. Maar niets van dat alles, een bescheiden klapje af en toe, wat spatjes regen. In de loop van de avond begint het wel steeds harder te waaien en dat stopt de hele nacht niet. Omdat het zwaar bewolkt blijft, koelt het ook niet af. De hele nacht dommelen we alleen een beetje, badend in het zweet en steeds weer wakker gemaakt door een nieuwe windvlaag. We zijn blij als het ochtend is.

30 december wordt een topdag! 44 graden halen we, zo heet hadden we het nog niet. Maar op 31 december -vandaag dus- is het maar 38 graden, lekker koel. En daarna gaat het terug naar 28, ronduit koud!

We kijken vanavond op TV naar het vuurwerk op de Harbour Bridge van Sydney. Als het in Sydney middernacht is, is het hier pas 21 uur. We kunnen dus het vuurwerk zien en toch op tijd naar bed. En als het hier middernacht is, dan is het in Nederland 17 uur… Verwarrend hoor, die jaarwisseling.

Iedereen die dit blog heeft uitgelezen, wensen we een heel voorspoedig 2014 toe! Op naar het nieuwe jaar.



zaterdag 21 december 2013

Merry Christmas and a happy New Year


We wensen iedereen fijne kertdagen en een heel gelukkig 2014 toe! De kerstboom achter ons staat op het plein naast het Court House in Kalgoorlie, dus denk niet dat ze er hier niets aan doen..

Weersverwachting voor kerstmis: 36 graden en zon. Het blijft wennen...

Love and kisses from

MARIANNE & GEORGE


Kalgoorlie


Kalgoorlie

11 december tot en met 22 december 2013

In Kalgoorlie draait alles om goud.

In juni 1893 vonden drie Ieren, Paddy Hannan, Tom Flanagan en Dan Shea een klein stukje ten westen van Mount Charlotte in een paar dagen tijd meer dan 100 ounces (een ounce is iets meer dan 31 gram) goud in nuggets. Zij reden haastig terug naar Southern Cross (230 kilometer), waar ze hun vondst claimden. Korte tijd later vonden Sam Pearce en Will Brookman een stukje verder nog veel meer goud. De ‘Golden Mile’ was geboren!

Het verhaal van het goud ging als een lopend vuurtje en in 1900 woonden er in Kalgoorlie al 25000 mensen. In 1905 had de stad 6 banken, 3 brouwerijen, 26 hotels, 5 ziekenhuizen en honderden winkels. Al snel was Kalgoorlie een van de grootste steden van West Australië. Hannan Street, de hoofdstraat van Kalgoorlie, heeft nog een aantal prachtige gebouwen uit de begintijd, met al meest prominente vertegenwoordigen het Court House.

Hannan Street Kalgoorlie op een grijze dag, gezien van het West Australia Museum. De 'kerktoren' is het Court House.

De Super Pit op de achtergrond vanaf het West Australia Museum. Op de voorgrond een 'head frame' van een van de weinige nog bestaande mijnen.


Kalgoorlie heeft vijf caravanparks en we boeken in op de camping, die het dichts tegen de ‘Golden Mile’ aanligt, Discovery Boulder. 20 dollar voor een tent, zonder stroom. We vinden dat intussen heel goedkoop. Bovendien heeft deze camping een zwembad, en er is een hittegolf in aantocht. 

De hoofdingang van camping Discovery Boulder, met een oud  'head frame', want daarvan waren er een hele boel goedkoop te krijgen toen de Super Pit het werk van de mijnen overnam.

Ons tentje op Discovery Boulder camping. Nee, veel schaduw is er niet. En druk is het hier ook niet.

We vieren de verjaardag van buurvrouw Dee (21 is ze geworden, zegt ze, maar we geloven het niet echt) met lekkere chocolade cake. Liam, haar Schotse echtgenoot, is ambulance chauffeur.


We vinden een plekje onder een bescheiden boompje, dat ons wat schaduw gaat geven in de middag als het op z’n heetst is. En er is –zoals op bijna alle Australische campings- een camp kitchen, maar dat is zo’n bende, dat Marianne spontaan bij de directie gaat mopperen. Dat doen Nederlanders veel gemakkelijker dan Engelsen en Australiërs -die klagen niet graag- maar ze zijn het wel heel erg met Marianne eens en ze krijgt van de medekampeerders veel complimentjes voor haar moedige gedrag. En het helpt! Er komt een poetsmevrouw die de puinhoop min of meer in orde maakt. De volgende ochtend bezoeken we meteen de andere vier caravanparks, maar het blijkt dat we al het beste park hebben gevonden… We boeken dus maar een dagje bij op Discovery Boulder.

We willen wat rust en even nadenken over wat we nu gezien hebben. Daar steken we een hoop tijd in, maar we zitten zeker ook niet helemaal stil.

We bezoeken de lookout van de Super Pit, zoals de ‘Golden Mile’ nu heet. Australiërs overdrijven graag een beetje (alles is ‘great’ en ‘super’ en elk strand is ‘pristine’), maar deze keer mag SUPER met hoofdletters worden geschreven. Vanaf de lookout opent zich een Grand Canyon voor ons, een gat in de grond van 3 kilometer lang, 1,3 kilometer breed en  rond de 600 meter diep! Dit was tot 1990 de Golden Mile, met daarop 80 goudmijnen van 80 verschillende eigenaren. Omdat het alluviale goud op de grond al was opgeraapt, moesten de goudzoekers de grond in, en dat deden ze dus. Sam Pierce had een methode ontwikkeld om goud uit het gesteente te halen, dus werd er via schachten en gangen -vergelijkbaar met onze kolenmijnen- ‘rock’ omhoog gehaald, gemalen en chemisch bewerkt om het goud er uit te halen. Maar de opbrengst per ton gesteente werd steeds minder en er kon niet genoeg ‘rock’ via de schachten omhoog gehaald worden om nog rendabel te kunnen ‘minen’. Rond 1980 begon de Australische zakenman Alan Bond met het opkopen van mining rechten, maar pas in 1990 waren zoveel mining rechten in een hand, dat er met ‘open cut’ mining kon worden begonnen. ‘Open cut’ is wat de Duitsers doen met bruinkool, mega machines die een mega gat graven. Vanaf toen ging het hard. In elke ton ‘rock’ zit maar een paar gram goud, maar er worden elke dag heel veel tonnen ‘rock’ naar boven gehaald, totaal wel 200.000 ton per etmaal! 200.000 maal een paar gram is heel veel goud… Daarop draait de hele operatie.

De Super Pit. In het echt een stuk indrukwekkender dan op de foto...

Dit is een detail uit de foto boven. Hier wordt het gesteente opgeblazen en afgevoerd naar de vergruizer.. De shovel op de voorgrond weegt 685 ton en pakt in een schep 60 ton rock. 4 scheppen vullen een mining truck...

Dit zijn de achterwielen van een mining truck, 2300 pk... Een band kost 36.000 dollar. Per maand verbruikt de mijn 6 miljoen liter diesel... Foto KCGM.


Om het allemaal van wat dichterbij te kunnen zien, maken we een begeleide tour de Pit in. Een fraaie airconditioned touringcar, Colin, de dispatcher van de mijn als verteller. Als hij net zo goed dispatched als vertelt, is hij een hele goede dispatcher. Als we het mega-gat inrijden, klinkt zijn opmerking ‘We keep our footprint as small as possible’ wel heel grappig… In ieder geval doen ze hun best om de gevolgen van hun activiteiten voor de medewerkers en de gemeenschap van Kalgoorlie binnen de perken te houden, dat wordt wel duidelijk. Het ‘old boys network’ is verdwenen, 30 % van de truckdrivers is vrouw. Veiligheid wordt met een hoofdletter geschreven, drugs en alcohol in de mijn zijn taboe. Zero-tollerance… In de hele stad staan stofmelders. Als er ergens een alarm afgaat, wordt nagegaan of het stof van de mijn afkomstig is en als dat zo is, dan worden de activiteiten tijdelijk gestopt. De mijn koopt alles in Kalgoorlie, tenzij ze het echt niet lokaal kunnen krijgen. 200.000.000 dollar per jaar besteed de mijn lokaal, zegt Colin. Er werken ongeveer 300 mensen rechtstreeks voor de mijn, maar veel onderhoudswerk wordt via lokale ‘contractors’ afgewikkeld.

Drie dingen blijven opmerkelijk buiten beeld: Hoe werkt het chemische proces waarmee het goud aan het gesteente wordt onttrokken, waar gaat het geld naar toe dat hier verdiend wordt en wat gebeurt er met Kalgoorlie als de Super Pit sluit.

‘Some nasty chemicals’ is alle informatie die we krijgen over het chemische proces van goudwinning, maar welke ‘chemicals’ dat zijn en hoe milieuschade wordt voorkomen, blijft onduidelijk.

Over de eigendomsverhoudingen en waar het geld naar toe gaat dat hier wordt verdiend, horen we ook niets van Colin. De huidige eigenaren van de Super Pit zijn twee internationale bedrijven, Newmont Australia en Barrick Gold of Australia, ontdek ik later. Die zijn samen eigenaar van Kalgoorlie Consolidated Gold Mines Pty (KCGM), die het feitelijke graafwerk doet. Geen woord over de condities waaronder zij mogen ‘minen’ in Australië. Het is helder, dat het goud in een tot voor kort ondenkbaar tempo aan de grond wordt onttrokken, en dat er door de schaalgrootte heel veel geld mee gemoeid is, maar waar dat geld blijft?

En wat gebeurt er met Kalgoorlie als de Super Pit sluit? Nergens vind ik een helder antwoord. Als het waar is wat Colin zegt, dat de mijn jaarlijks 200.000.000 dollar lokaal besteed, dan moeten de gevolgen van de sluiting voor de lokale economie enorm zijn. Zoals het er nu voor staat, zal de mijn ergens tussen 2017 en 2021 sluiten, tenzij er plotseling nog enorme nieuwe voorraden goud worden gevonden. Het gat dichtgooien is ondenkbaar, zegt Colin. Er is zoveel gesteente vermalen, dat als ze alles zouden teruggooien wat ze hebben, het gat maar voor 2/3 gevuld zou zijn. Daarom is het plan om na de laatste werkdag gewoon te stoppen met pompen van grondwater, waarna het gat in enkele tientallen jaren voor ongeveer 1/3 met brak grondwater zal zijn gevuld. In het West Australië Museum lees ik over de toekomst van Kalgoorlie na ‘de Pit’, dat het gat een toeristische attractie is en blijft, en daar moeten de vroede vaderen van  Kalgoorlie iets positiefs mee doen, maar wat???…

In de loop van de week wordt het steeds warmer, met als topper woensdag 18 december 2013: 41,8 graden meten we op de thermometer. Maar in de namiddag gaat het weer duidelijk om en 24 uur later is het 20 graden kouder overdag! Wie wat te klagen heeft over extremen in het Nederlandse weer moet een tijdje in West Australië komen wonen! Uiteraard zijn beide extremen niet aangenaam. 21 graden overdag klinkt nog steeds heel lekker, maar voelt na 41 graden als een koude douche. Marianne koopt wintersokken voor mij en twee extra dekens!

We besluiten hier te blijven tot na de kerst. Het weer wordt elke dag een beetje beter, 1e kerstdag 36 graden, dat lijkt weer een beetje op zomer. We vertrekken 2e kerstdag, is het plan op dit moment, en dan gaan we naar een National Parkje ten zuiden van Coolgardie, via de Holland Track naar Burra Rock. En daarna hopen we, dat het zo warm is aan de kust, dat we veilig een tijdje rond Esperance kunnen verblijven, samen met alle vakantie vierende Australiërs, want deze week is de zomervakantie begonnen! 

De laadbak van de shovel. 60 ton gesteente past er in, en Marianne.

De twee hele kleine glinsterdingen op 11 uur in de goudpan is ongeveer de hoeveelheid goud die in 1 ton rock zit!



woensdag 18 december 2013

Gehaald!

We hebben het gehaald! Woensdagmiddag 18 december 2013 bereiken we 41,8 graden. Gelukkig zitten we naast het zwembad...






Nog geen 24 uur later is de temperatuur 22,8 graden, het is bewolkt en het regent een beetje. Er is vanmorgen vroeg rond 4 uur een onweertje ten zuiden van ons langsgetrokken, en dat markeerde duidelijk de overgang naar koeler weer. Maar het zal zeker niet de laatste hittegolf zijn, de zomer moet hier nog beginnen.

dinsdag 17 december 2013

The Pioneers II


The Pioneers II

De eerste blanke pioneers van West Australië waren Engelsen, die in 1829 de Swan River Colony stichtten (nu de stad Perth). Vanuit Perth is West Australië verder gekoloniseerd. Over de pioneers van Busselton, 270 kilometer ten zuiden van Perth, schreef ik in het blog The Pioneers van november.

Salmon Gums (eucaliptus salmonophloia) rond Southern Cross


Toen er ten oosten van Perth goud werd gevonden, trok een aantal gelukszoekers het binnenland in. Te paard of op een kameel, maar de honderden kilometers naar de goudvelden werd ook op grote schaal te voet afgelegd. In 1888 stichtten prospectors de plaats Southern Cross, 370 kilometer oost van Perth en de hoofdstad van de huidige Shire (provincie) Yilgarn. Terzijde: De Shire of Yilgarn is 30.720 km2 groot en heeft (2011) 1576 inwoners. Voor wie het even was vergeten: Nederland is 37.354 km2 groot, waarvan 18 % water, en heeft 17.000.000 inwoners…

Er is weinig fantasie voor nodig om te begrijpen, dat het leven van de eerste Europeanen in dit gebied buitengewoon hard moet zijn geweest. Hoe hard wordt duidelijk, als je naar het Pioneers Cemetery van Southern Cross gaat. Daar vindt je -naast een handvol overgebleven grafstenen- de overlijdensaktes van 1891 tot en met 1898, met naam, doodsoorzaak en de leeftijd waarop de persoon is overleden.

Ik geef wat cijfers, conclusies moet iedereen maar voor zichzelf trekken.

Tussen 1891 en 1898 werden op de begraafplaats van Southern Cross 239 personen begraven.

Van deze 239 mensen zijn maar 9 personen 60 jaar of ouder geworden. De oudste overledene -John Chadwick- is 67 geworden.

95 personen overleden aan tyfus, een besmettelijke darminfectie.

59 personen zijn gestorven in het eerste levensjaar. De jongste overledene -Benjamin Atkinson- heeft 30 minuten geleefd.

16 personen overleden ten gevolge van een (mijn)ongeval.

3 personen overleden ten gevolge van zelfdoding.

Het goede nieuws: Hart- en vaatziekte en kanker komt als doodsoorzaak nauwelijks voor…

Lang niet iedereen was zo verstandig in de buurt van een kerkhof dood te gaan. Mensen overleden ergens in de bush -op zoek naar goud- door dorst of een ongeluk of ziekte, en werden vaak pas na maanden gevonden. Er volgde dan een snelle begrafenis in de bush, misschien met een houten kruisje, vaak zonder enige documentatie. Er zijn in de omgeving van Southern Cross 29 van dit soort graven geïdentificeerd, maar er zijn er ongetwijfeld veel meer. 

Het bush-graf van Thomas Davidson, ongeveer 30 kilometer west van Southern Cross


Op de lijst van bush-graven vind ik een hele taaie rakker die 75 is geworden en -what’s in a name?- Austin Nestor heet. Hij overleed aan dysenterie.

En 12 personen overleden in de bush aan ‘(probably) thirst’. De ‘white fellows’ hebben een hoge prijs betaald voordat ze het overleven in de bush een beetje onder de knie hadden.

Om echt iets te weten, moet je bovenstaande getallen natuurlijk vergelijken met de statistiek van die tijd en niet met de statistiek van nu. Rond 1900 waren ook in Londen en Amsterdam de overlevingskansen een stuk kleiner dan nu.


Update 19 december 2013:

Wij leerden gisteren op de Mount Charlotte Lookout aan de rand van Kalgoorlie, dat in de periode rond 1890 er in deze hele buurt een geweldige tyfus epidemie is geweest. Dat verklaart de vele tyfus-doden op de pioneers begraafplaats van Southern Cross (95 van de 239). Slecht drinkwater was een belangrijke oorzaak van de epidemie. Water werd met camel trains naar de goudvelden gedragen vanuit Burlong Pool bij Northam (dat ligt 100 kilometer van Perth, dus 500 kilometer van Kalgoorlie!). De goudgravers maakten ook zelf water door destillatie van het zoute grondwater (ten koste van heel veel bomen, uiteraard), en er werd zoveel mogelijk regenwater opgevangen. Uiteraard was het gebrek aan drinkwater en de slechte gezondheidssituatie van de goudzoekers een belangrijke belemmering in de ontwikkeling van de goldfields. Om de goldfields toch tot ontwikkeling te kunnen brengen, heeft de toenmalige regering van West Australië het ambitieuze plan opgevat om een waterleiding aan te leggen van Mundaring Weir bij Perth naar de goudvelden, 560 kilometer lang en met een te overbruggen hoogteverschil van 390 meter. Water tegen de berg oppompen over hele grote afstand, een bijna onmogelijke opgave.

De mijningenieur C.Y. O’Conner kreeg de opdracht de pijplijn te ontwerpen en aan te leggen. Hij begrootte de totale kosten op 2,5 miljoen pond, en toen de leiding in 1903 klaar was en het eerste water het reservoir van Mount Charlotte binnenstroomde, bleek de hele operatie 2,6 miljoen pond te hebben gekost. Werken binnen de begroting kon toen blijkbaar nog. Hij loste het probleem van het hoogteverschil op door het water naar een hoger gelegen reservoir te pompen en van daar uit verder naar een nog hoger reservoir, enzovoort. In totaal waren er acht door stoommachines aangedreven pompstations. Ik begin zo langzamerhand te begrijpen, waar het Australische hout is gebleven…

Deze pijpleiding voorziet tot op de dag van vandaag aan de behoefte aan water. Op een hete dag verbruikt Kalgoorlie 45 miljoen liter water. Ondanks de waterschaarste is er van een efficiënte omgang met water weinig te merken. De waterbesparende douchekop? We hebben er geen aangetroffen. Volgens officiële opgave van het waterleidingbedrijf, wordt een kwart van het water in Kalgoorlie gebruikt om de tuin te besproeien, bijna alle Wc’s worden gespoeld met drinkwater… Hier is nog wel wat te doen, zo lijkt het.











maandag 16 december 2013

Danger II


Danger II

In Danger! (zie november) informeerden we jullie over de gevaren die wij in Australië lopen om dit blog voor jullie te kunnen maken. We waren in een:
-                  River risk area     
-                  Slip risk area
-                  Storm damage risk area
-                  1080 Poison risk area
-                  Road risk area
-                  Disease risk area
-                  River & Crossing risk area
-                  Whirlpool risk area

We zijn nu een maand verder en hebben alweer acht nieuwe risico’s gelopen, waarover we jullie ook graag willen informeren. Zie de foto’s hieronder! Klik op de foto voor een vergroting.










zondag 15 december 2013

Jaurdi Station


Van Southern Cross naar Jaurdi Station

9 december tot en met 11 december 2013

We zijn toe aan een paar nachtjes bush, na vier nachten caravanpark in Southern Cross. We verlaten de wheatbelt en rijden de Great Western Woodlands binnen, een aaneengesloten groenzone zo groot als Engeland. 

De Great Eastern Highway tussen Southern Cross en Koolgardie. The Great Western Woodlands links en rechts (Australiërs houden van 'great').


Verborgen in het groen liggen goudmijnen, want we naderen de Goldfields, met Kalgoorlie als hoofdstad. Naar Jaurdi Station is ongeveer 150 kilometer, 99 kilometer over de Great Eastern Highway richting Kalgoorlie en dan nog 50 kilometer over een gravel road naar het noorden. Jaurdi Station  is een voormalige schapenfarm, maar intussen opgekocht door de staat en verandert in een National Park met kampeermogelijkheid.

De mining road naar het noorden.

Een tankwagen chauffeur wijst ons de weg naar Jaurdi Station.


Na 99 kilometer inderdaad een afslag naar links. ‘Mijngebied! Niet betreden zonder toestemming’ staat er op een groot bord. We vragen een wegwerker die daar geparkeerd staat. ‘Ja, dit is de weg naar Jaurdi Station, vlak voor het spoor linksaf’. Geen woord over verboden in te rijden of permits, dus geven we maar gas. We kunnen soepel 80 rijden, zo goed is de weg. Opmerkelijk weinig stof, later merken we waarom. Vlak voor het spoor gaan we linksaf, over een onderhoudsweg van de spoorwegen. Ook al verboden en niet betreden zonder permit, maar dat negeren we maar. We vinden Jaurdi Station niet en rijden terug naar de weg. We steken het spoor over en daar komt ons een grote tankwagen tegemoet die water over de weg sproeit tegen het stof. De bestuurder stopt en wenkt ons. Gedonder in de glazen, denken wij, verboden mijngebied. Maar niets van dat, we maken een vriendelijk babbeltje en de chauffeur verzekert ons, dat we voor Jaurdi Station langs het spoor moeten rijden. Maar ook bij een tweede poging vinden we niets, en omdat het intussen al namiddag is, zoeken we een plekje om te overnachten. Op goed 75 meter van het spoor richten we een bushcamp in. Marianne maakt een lekker bushdiner en we genieten van de stilte en het weidse uitzicht. Glaasje koud bier er bij… Dan een dof gerommel dat langzaam aanzwelt. Een trein! Marianne telt de wagons: 155, allemaal vol met erts! De rust keert weer en we gaan tevreden met de kippen op stok. Dof gerommel in de verte… Als we de volgend ochtend opstaan kunnen we zeggen dat er elke twee uur een trein over dit spoor rijdt, en dat de treinen met 155 wagons de kleine treinen zijn! Als beloning wel een prachtige sterrenhemel, met Milky Way en alle toeters en bellen die je in Europa al lang niet meer kunt zien door de grove overbelichting van de nachtelijke wereld.

Een ertstrein links...

De zelfde ertstrein rechts... Ja ze zijn heel lang.

Ons bushcamp langs het spoor. Er passeert toevallig weer eens een trein.


Hier kunnen we niet blijven, is wel duidelijk, en we breken op voor Kalgoorlie. Maar op de gravel road terug naar de Great Eastern Highway zien we na een kilometer of 30 plotseling tussen het groen een National Park bordje. Dat blijkt het gezochte begin te zijn van de Ryans Find Road naar Jaurdi Station! ‘Alleen voor 4x4 en gesloten bij regen’. Het regent niet, dus we gaan het proberen. De Ryans Find Road is gemaakt om brandweerauto’s bij brand een snelle toegang tot het gebied te geven, in de hoop dat ze nog wat kunnen blussen. Tussen 28 december 2007 en 8 januari 2008 brandde er bij Boorabinn -hier vlakbij- 36.634 hectare bos af door een onvoorzichtigheidje op een parkeerterrein langs de Great Eastern Highway, met al meest dramatische gevolg de dood van drie truckers, Lewis Bedfort, Trevor Murley en Robert Taylor. We moeten allemaal een keer over de drempel, maar dit is toch wel een heel verschrikkelijke manier om de overstap te maken.

De Ryans Find 4x4 drive, goed te rijden.


De Ryans Find Road is een auto breed en goed onderhouden. Hier en daar wat rul zand, maar in de 4x4 rollen we er moeiteloos doorheen. Na 34 kilometer staan we weer aan het spoor! Maar er is een overgang en ongeveer een kilometer over het spoor vinden we Jaurdi Station, in ieder geval wat er van over is. Het woonhuis is gesloopt, maar de DEC (het Department of Environment en Conservation, verantwoordelijk voor de Nationale Parken van West Australië) heeft wat bijgebouwen laten staan, een gebouw met een keuken, een houtgestookte douche en potkachel (een pott belly stove), een huisje met drie slaapkamers met daarin bedden en matrassen en een hele grote lege shed. Er is regenwater in een grote (20.000 liter!) regenton. Je kunt hier dus ook zonder caravan of tent verblijven, als je dat wilt. Wel tevoren reserveren, deelt het DEC mee, maar ik betwijfel of veel mensen dat doen. Wij in ieder geval niet, want er is geen telefoon dekking en dus ook niets te bellen. Het geheel wordt door de bezoekers zelf onderhouden en het DEC komt af en toe eens kijken. Het ziet er allemaal netjes uit. Volgens het gastenboek was de laatste bezoeker hier op 13 oktober 2013, een maand geleden dus, en het DEC was er voor het laatst ergens in september… Nee, druk wordt het hier niet, maar Jaurdi Station ligt dan ook 50 kilometer van de doorgaande weg af, dus je moet wel heel zeker weten dat je hier naar toe wilt, anders kom je er niet.

Ons camp op Jaurdi Station naast de shed.

Jaurdi Station heeft prachtige alleenstaande bomen


We wandelen wat over het terrein en genieten van het uitzicht vanaf de heuvel met de watertank. We verwachten dartelende kangoeroes en talloze vogels, maar kangoeroes zien we helemaal niet en de vogels blijven op grote afstand. Op een camping zie je meer ‘wildlife’ dan hier in de wildernis, valt ons op. De verklaring is natuurlijk simpel: Op een camping is het ‘wildlife’ aan de omgang met mensen gewend, maar hier zijn ze gewoon echt ‘wild’, en een beetje bang van mensen. We zien heel ver weg twee emu’s, maar zo gauw ze ons in de gaten hebben, gaan ze er als een speer vandoor… We zetten ons kamp op naast de shed en doen wat een modern mens in de wildernis doet: Bier drinken, wat eten, een stukje schrijven… Weer een fraaie sterrennacht. We horen nog steeds treinen, maar ze zijn nu zover weg, dat het niet meer stoort. Ontsnappen aan de ‘beschaving’ is niet gemakkelijk!

De volgend ochtend rijden we via dezefde Ryans Find 4x4 Road terug naar de Great Eastern Highway (50 kilometer) en dan door naar Kalgoorlie (120 kilometer), de grootste goudstad van Australië. We zijn toe aan wat reflectie en rust. Dat krijg je na een tijd reizen. Er zijn meerdere caravan parks met zwembad in Kalgoorlie, en daar willen we een weekje blijven. Volgens het weerbericht is er een hittegolf op komst met 41 graden als maximum volgende week dinsdag…