vrijdag 29 november 2013

The Pioneers


The pioneers

Busselton (270 kilometer zuid van Perth aan de kust) heeft een Pioneers Cemetery. 

 
Het Pioneers Cemetery van Busselton

De gemeente Busselton is tot nu toe niet voor de verleiding bezweken het Pioneers kerkhof te verkopen aan een developper voor huizenbouw. In tegendeel, er wordt nog steeds regelmatig onderhoud gepleegd.

‘Pioneers’ klinkt als heel lang geleden, maar als we op de grafstenen kijken, dan zijn de oudste vermelding van omstreeks 1860, goed 150 jaar geleden. Op mijn 18de klonk 150 jaar nog als heel lang geleden, maar nu ik 65 ben, klinkt het heel anders. Twee keer mijn eigen leven, en ik begin pas net…

Busselton is genoemd naar John Garret Bussel. Hij arriveerde op 12 maart 1830 op 26 jarige leeftijd met zijn moeder (vader, een Londense predikant, was overleden) en zijn broers Charles, Vernon en Alfred in de Swan River kolonie, het huidige Perth. Omdat daar al het goede land al ‘vergeven’ blijkt te zijn, reist hij verder naar wat nu Augusta heet, het zuidelijkste puntje van West-Australie bij Kaap Leeuwin. Omdat hij daar niet de geschikte weidegronden vond waar hij op hoopte, gaat hij op verkenning en in 1832 claimt hij het gebied aan de monding van de Vasse, een riviertje dat uitmondt in wat nu Geographe Bay heet. Als een tijdje later luitenant Bunbury namens de regering op inspectietocht langs komt, zegt hij: ‘Deze plek is te nat en alleen geschikt voor kikkers en Hollanders’. Daarom verhuist de familie Bussel naar hogere grond.

Samen met de Bussels vestigen zich de families Molloy, Chapman en Layman in het gebied rond de monding van de Vasse en starten met de ontginning. John Molloy kreeg 12.400 acres (5000 ha) grond toegewezen aan de westkant van de rivier de Vasse, de andere settlers naar ik aanneem vergelijkbare landerijen. Over de relatie met de al aanwezige bewoners van het gebied, de aboriginals van de Wardandi stam, rept de geschiedenis van Busselton geen woord. Alleen wat tersluikse mededelingen lichten een tipje van de sluier op. John Molloy blijkt luitentenant kolonel in het Engelse leger te zijn en hij heeft -zo meldt zijn grafsteen trots- nog bij Waterloo gevochten.  

Het graf van John Molloy bij St. Mary's Church. Klik op de foto voor een vergroting, de tekst op het graf is interessant!

Hij brengt soldaten mee ‘for the protection of the settlers’. Alleen uit deze ene zin valt af te leiden, dat de aboriginals niet helemaal zonder verzet hun grondgebieden aan de settlers hebben overgelaten. Ergens anders wordt vermeld, dat er een strafexpeditie volgt, nadat een aboriginal leider ‘een lid van de familie Layman heeft gedood met een speer’. Meer woorden worden er in de westerse historie van Busselton aan de oorspronkelijke bewoners van het gebied niet vuil gemaakt.

Als je begint te lezen in de geschiedenis van deze streek, dan vallen veel dingen op hun plek. De Vasse rivier -waar de familie Bussel zich vestigde- blijkt vernoemd naar een matroos van Nicolas Baudin, een Franse kapitein die in opdracht van de Franse regering in 1801 de kust van Zuidwest Australië (‘Nouvelle Hollande’) in kaart bracht. Vasse sloeg over boord van een sloep in Geographe Bay, waar de boot van Baudin -de Geographe- voor anker lag. Hij werd niet terug gevonden en men dacht, dat hij verdronken was, maar uit latere berichten blijkt, dat de aboriginals een aantal jaren voor een blanke man hebben gezorgd, die ‘steeds uitkeek over zee in afwachting van het schip dat hem zou komen ophalen, maar die uiteindelijk is gestorven’. Hamelin Pool (waar de stromatolieten zuurstof maken voor de mensheid en andere zoogdieren)  is vernoemd naar kapitein Hamelin, de collega van kapitein Baudin, die met zijn boot de Naturaliste meewerkte aan het in kaart brengen van de kust. Naar zijn boot is Cape Naturaliste -nu National Park en whale lookout- vernoemd. De plaats Bunbury -waar we nu zijn- is vernoemd naar kapitein Bunbury, die de monding van de Vasse alleen geschikt vond voor ‘kikkers en Hollanders’.

Voor de groei van Busselton is de walvisvaart heel belangrijk geweest. Geographe Bay is sinds de oertijd een rustplek voor migrerende walvissen. In de tijd dat Busselton ontstond, kwamen er al regelmatig Amerikaanse walvisvaarders naar Geographe Bay om daar op de Blauwe Vinvis en de Southers Right Whale te jagen. Vooral de Southern Right Whale was heel geliefd, want die bleef drijven na geharpoeneerd te zijn. Daarom was het de ‘right’ whale! De walvisvaarders hadden behoefte aan verzorging (eten, water, reparatie) en dat leverde handel op. En ook de kolonie aan de Swan River (Perth) had eten nodig. Het aanwezige hout in het gebied was natuurlijk ook goede handel. De kuststrook stond vol met Tuart (eucaliptus gomphocephala) bomen, een fraaie hardhout eucaliptus. Ongeveer 40 meter hoog en 11 meter omtrek. Er werd al snel op grote schaal gekapt, en het hout werd geëxporteerd naar Europa en naar India. Veel straten in Londen waren in die tijd geplaveid met Australisch hardhout. 

Een Tuart boom bij Busselton. En Marianne natuurlijk.

 Maar er was een probleem: De baai van Busselton heeft geen beschutte haven. Schepen moesten dus buiten op de rede blijven en met kleine bootjes worden geladen en gelost. Al snel vroegen de inwoners van The Vasse (zo heette Busselton toen nog) toestemming om een jetty te bouwen, en die toestemming kwam in 1865. De eerste jetty was 162 meter lang en de aanneemsom 40 pond (80 dollar). In 1875 moest er al weer 131 meter aangebouwd worden, omdat de kop van de jetty door aanslibbing te ondiep was geworden. De jetty is tot 1973 als haven in bedrijf gebleven en was toen 2,14 kilometer lang! De huidige jetty is 1,8 kilometer lang, nog steeds een respectabele lengte. In 2011 voor 26 miljoen dollar ‘opgeknapt’! Geldontwaarding, hoe kom je er bij!

As van overledenen verstrooien vanaf de jetty gebeurt regelmatig. Daar hoort natuurlijk een bronzen gedenkplaatje bij.

De jetty wordt stevig uitgebaat: Lopen over de jetty kost 2,50 dollar, met het treintje 11 dollar en het onderwater observatorium 29,50 dollar.. een 'cash cow' heet zoiets!


Opmerkelijk in de geschiedenis van Busselton is het feit, dat al in 1844 -12 jaar na de aankomst- de eerste kerk werd gebouwd, St Mary’s Church. Je zou denken dat de settlers wel andere zorgen hadden dan het bouwen van een kerk, maar kennelijk had een kerk in de belevingswereld van toen een hele hoge prioriteit. In eerste aanleg alleen een eenvoudig gebouwtje, maar later uitgebreid met verschillende aanbouwen. 

St. Mary's Church in 2013

Het graf van de naamgever van Busselton: John Garret Bussel


Rond het kerkje, dat er nog steeds heel fraai bijstaat, liggen de founding fathers begraven: John Garret Bussel, John Molloy, tante Fanny…, en alles wat in die tijd belangrijk was, ofwel door eigen verdienste, ofwel door in de goede familie te trouwen. Het Pioneers Cemetery, geopend in 1858,  moet het met de wat mindere goden doen… Daar liggen begraven: ‘Early settlers, civic leaders, shop keepers, fisherman, whalers, seaman, soldiers, a waterloo veteran, a timber mill owner, a racehorse owner, landowners; and women folk and children of these pioneers’…

Wat nu met Busselton? Al vroeg in de geschiedenis was Busselton een toeristische trekpleister. Voor een belangrijk deel te danken aan het gematigde klimaat. In de winter net niet te koud, en in de zomer bijna nooit heel erg heet. Voor mensen uit het binnenland van Australië een heerlijk oord van verkoeling, en dat is niet veranderd. Alleen wordt het nu ‘professioneler’ aangepakt. De jetty met het onderwater observatorium is een populaire bestemming voor touringcars vol toeristen uit Perth. De mooie zandstranden zijn prima voor de zomervakantie, die hier van half december tot begin februari duurt. Grote industrie is hier nergens te vinden, maar in het achterland wordt bauxiet gewonnen. Ongeveer de helft van het Lane Poole National Park is net vrijgegeven voor het mijnen van bauxiet. Alle mijnbouw in Australië is ‘sustainable’ dus je hoeft je nergens zorgen over te maken. Het bord bij de bauxiet mijn in Lane Poole vermeld trots, dat 'uit onderzoek is gebleken dat tien jaar na het sluiten van een bauxiet mijn 93 % van de oorspronkelijke vogels alweer in het gebied zijn teruggekeerd’. En verder is de grond zelf natuurlijk een belangrijke bron van welvaart. Luitenant kolonel Molloy kreeg in 1832 5000 ha toebedeeld. Naarmate de grondprijzen stijgen, worden de oude percelen in steeds kleine stukjes opgedeeld en verkocht. Dat zie je op dit moment op grote schaal gebeuren. Overal ‘plots for sale’, land dat ooit nagenoeg gratis is verkregen, wordt in steeds kleinere stukjes voor steeds hogere bedragen verkocht. De kopers zijn ‘miners’, mensen die rechtstreeks of indirect in de mijnbouw van West Australië veel geld verdienen of verdiend hebben. Een ‘ideale retirement plek’ is een heel populaire reclameslogan. Ook hier -net als in Spanje- heel veel nieuwbouw ‘voor de heb’ niet om in te wonen. Niemand zeurt zo lang de prijzen elk jaar een beetje stijgen.

Omdat er opmerkelijk veel huizen te koop staan, lijkt het einde van de rally in zicht, maar vaar niet op mijn voorspellingen. Ik heb overal verstand van, maar van geld snap ik niets…


donderdag 28 november 2013

Busselton


Busselton.

Donderdag 21 november tot en met donderdag 28 november 2013

We staan een week op de gemeentecamping Kookaburra in Busselton. 220 dollar voor een week, 31,50 dollar per dag. Alleen basic voorzieningen, geen zwembad, geen internet. Het blijkt de goedkoopste camping van Busselton te zijn! Daarom staat deze camping vol. Campings in de buurt beginnen bij 35 dollar, maar voor 40 dollar sta je op Mandalay, met super voorzieningen en een prachtig zwembad en lieve meisjes aan de receptie, alles wat je maar kunt wensen. Iemand vertelt ons, dat rond de kerst de prijzen in Busselton kunnen oplopen tot boven de 100 dollar per nacht! Van Benidorm-achtige toestanden met bejaarde ‘overzomeraars’ merken we uiteindelijk weinig. Alleen op Kookaburrah staan veel grijze koppen, maar de overige campings van Busselton zijn maar matig bezet, en van een grijze golf is weinig te merken. 

Ons plekje op camping Kookaburrah in Busselton.

Marianne actief in onze openlucht keuken.


Nee, heel spannend is Busselton bij nader inzien niet. Het heeft de langste houten jetty (pier) van de zuidelijke hemisfeer, wel 1,8 kilometer de zee in. Tot 1973 een werkende haven, maar nu alleen nog een toeristen attractie. Veel winkels, ook gespecialiseerde winkels en een goed gesorteerde campingshop. Ons idee, dat je buiten de grote steden alleen maar standaard spullen kunt kopen, blijkt intussen achterhaald. Australië moderniseert in een hoog tempo en grote ketens veroveren het hele land. Heel veel nieuwbouw rond de steden. Het lijkt vaak verdacht veel op de Spaanse Costa’s, overal verkoopkantoren voor het volgende development, alle projecten liggen aan  ‘pristine beaches’ `en je kunt er heerlijk van je ‘retirement’ genieten. De prijzen rijzen de pan uit, maar er staat ook heel veel te koop. Blijkbaar willen veel mensen cashen, en dat is meestal geen goed teken. Ter oriëntatie: Een standaard Australisch huis in een woonwijk kun je kopen voor 450.000 dollar. Als het wat fraaier wordt, schiet de prijs snel boven de miljoen dollar. Hoogbouw komt buiten Perth vrijwel niet voor, allemaal vrijstaande huizen op een eigen stuk grond.

De jetty van Busselton, 1,8 kilometer de zee in. Wie het niet wil lopen kan voor 11 dollar met een treintje naar de kop van de jetty. Lopen is trouwens ook niet gratis, het kost 2,50 dollar pp.


Tussenspel: Mijn vraag waarom crabs in Mandurah niet kleiner mogen zijn dan 127 millimeter is opgelost! 127 millimeter is precies 5 inch, en bij de overgang van het Engelse matenstelsel naar het metrische matenstelsel heeft het bevoegd gezag 5 inch gewoon een op een omgerekend naar millimeters. Kennelijk heeft niemand het aangedurfd om van het ronde getal 5 inch een rond getal in millimeters te maken. Met dank aan mijn zwager Jos, voor de oplossing! Ik slaap weer een stuk rustiger.

Er is heel wat om rekening mee te houden als je in Australie een hengel wilt uitgooien.

We hebben een dagje rondgewandeld op Cape Naturaliste, ongeveer 25 kilometer west van Busselton. Heel fraaie strandjes en een outlook voor whales bij de vuurtoren. De toeristen info had ons beloofd, dat de whales tot 1 december zouden blijven, maar kennelijk was men vergeten dat ook aan de whales door te geven. We hebben twee uur staan kijken met een hele goede verrekijker en niets gezien. Vooruit, een handvol zeeleeuwen op een rotsblok, maar walvissen niet een. De ranger bij de vuurtoren vertelde ons later, dat er om deze tijd alleen nog maar blauwe vinvissen in de buurt zijn -die ochtend was er een gezien-, en die zitten alleen op diep water, ver uit de kust. De rest is al lang vertrokken naar de zuidpool om eens lekker van de krill te smikkelen. Wie walvissen wil zien, moet in september komen! Vooruit, zeiden we tegen elkaar, dan moeten we in september nog maar een keer terugkomen…

Speuren naar whales, zonder succes.

Zeeleeuwen op een rotsblok, ja, ze zitten er echt!


Verder veel rondgewandeld op het Pioneer Cemetery, waar de eerste bewoners van Busselton liggen begraven. Over de pioneers van Busselton komt er een apart blog.

Het weer is instabiel, al de hele week, winderig en aan de koude kant. ’s Nacht maar 14 graden, overdag blijft het regelmatig rond de 24…26 steken. Als we doorrijden naar het zuiden, wordt het nog kouder, en voor het binnenland geeft het weerbericht thunderstorms… Waar moeten we heen? Langer in Busselton blijven willen we niet, vooral omdat onze camping aan een doorgaande weg ligt en we regelmatig ’s nachts worden opgeschrikt door brullende uitlaten of luide stemmen. We kiezen uiteindelijk voor Dunsburry, de grotere broer van Busselton, ongeveer 50 kilometer naar het noorden aan de kust. Daar is een camping met zwembad, en daar hebben we wel zin in. Op naar Dunsburry!










donderdag 21 november 2013

Sunset en thrombolieten


Sunset en thrombolieten

19 tot en met 22 november 2013

Terug naar de kust! We verlaten de natuurcamping bij Dwellingup en rijden westwaarts via Pinjarra naar Mandurah. Daar landen we op camping Miami, vijf kilometer ten zuiden van Mandurah aan de Peel Inlet, een fraaie binnenzee. Het vangen van crab is hier de voornaamste toeristische en lokale activiteit. Ze mogen niet kleiner zijn dan 127 millimeter, staat op een van de vele ‘magwelnietdoenverbodendanger’ borden. Het is een totaal zinloze vraag, maar wat mij bij dit soort mededelingen altijd fascineert is, waarom het bevoegd gezag precies op 127 millimeter uitkomt, en niet op 128 of 126…

We eten een chicken burger en een big beefy burger in een cafetaria net buiten de poort van de camping. De big beefy burger komt ruim boven de 127 mm, is onze inschatting. Even lekker douchen, nog wat lezen en dan oogjes toe en snaveltjes dicht.

Big beefy burger, het lijkt wel Amerikaans!


De volgende avond maakt Marianne een heerlijke tomaten/tonijn salade en die gaan we met een glaasje Australische Riessling erbij opeten aan het strand. We vinden een fraai plekje waar je vanuit de auto over zee kunt kijken naar de zonsondergang in de Indische Oceaan. Geen spectaculaire zonsondergang vandaag, gewoon een doordeweekse, maar desondanks heel fraai. Even denken we een goddelijke ervaring te hebben als we een man over het water zien lopen, maar later blijkt er toch een normaal menselijke verklaring mogelijk voor dit verschijnsel. 

Tonijnsalade en witte wijn en zonsondergang boven de Indische Oceaan. Romantisch?

Wie loopt daar over zee???

Sunset over the Indian Ocean


Het voor ons meest spectaculaire deel van ons bezoek aan Mandurah is Lake Clifton, ongeveer 25 kilometer verder naar het zuiden. In Lake Clifton groeien vlak onder het wateroppervlak thrombolieten. Dat zijn hele oude bacteriën, die via fotosynthese de eerste zuurstof op aarde produceerden. Vier jaar geleden bezochten we de stromatolieten bij Hamelin Pool/Shark Bay, uitgebreid beschreven door Bill Bryson in zijn boek Tegenvoeters. Stromatolieten zijn familie van de thrombolieten en doen het zelfde kunstje met het produceren van zuurstof. Stromatolieten en thrombolieten worden verantwoordelijk geacht voor het feit, dat zuurstof gebruikend leven op aarde mogelijk is. Wij vonden het gepast om de bacteriën die ons leven op aarde hebben mogelijk gemaakt te bezoeken en we behoren nu tot de ongetwijfeld selecte groep mensen, die zowel stromatolieten als thrombolieten aan het werk hebben gezien. Onze conclusie is trouwens, dat stromatolieten harder werken dan thrombolieten. Bij de stromatolieten kon je overal de zuurstof uit het water zien opborrelen, maar de thrombolieten komen niet verder dan af en toe een klein blopje… 

De stromatolieten van Hamelin Pool/Shark Bay



De thrombolieten van Lake Clifton




Intussen zijn we aangekomen in Busselton, ongeveer 270 kilometer ten zuiden van Perth aan de kust. Busselton het is Benidorm van bejaard Australië. Hier reizen hele volksstammen gepensioneerde Australiërs naar toe en de campings staan er dan ook van november tot en met april vol. We voelen ons hier met 65 jaar weer lekker jong, dat is een van de grote voordelen van overwinteren! In een volgend blogje meer over Busselton!

dinsdag 19 november 2013

Danger!

De foto's hieronder maakte ik in twee uur tijd bij een rondrit door het Nationaal Park Lane Poole Reserve bij Dwellingup, WA. Hier wordt spijkerhard duidelijk, welke risico's wij allemaal lopen om dit blog voor jullie te kunnen maken!

Dubbelklik op een foto voor een groter exemplaar.









Dwellingup


Dwellingup Lane Poole Reserve National Park

Zaterdag 16 november tot en met maandag 18 november 2013

We gaan de wildernis in! Weg van de stad met zijn luxe en vertier en herrie en criminaliteit. Dankzij het slimme inpakken van Marianne krijgen we al onze campingspullen redelijk netjes in de Prado gepropt. We nemen afscheid van onze buurman Don, een ‘miner’ van Nederlandse afkomst, die eigenlijk chef kok van beroep blijkt te zijn, en we bedanken onze huisbazen aan de poort voor het aangename verblijf op hun camping. Karinnyup camping kunnen we van harte aanbevelen! We nemen de Southwestern Highway. Perth en zijn voorsteden blijven heel lang aan ons kleven, we rijden wel een uur voordat we een beetje een plattelands gevoel krijgen. Pas bij de afslag Dwellingup wordt het echt landelijk, een smalle, fris geasfalteerde tweebaans weg door het bos. Na een goed half uur plotseling het bordje Dwellingup. Een gemoedelijk dorp midden in het bos, groot geworden door de houtkap. De toeristen info geeft ons een routekaartje naar het national park Lane Poole Reserve, zeven kilometer het bos in. Intussen bekijken we de fotoexpositie van de grote brand in Dwellingup van 1961. Tragisch natuurlijk, zo’n brand, maar toen gebeurde er kennelijk eens iets in het dorp waar nu nog over vertelt kan worden. Pronkstuk van de expositie is de gerestaureerde brandweerauto die de brand heeft helpen blussen. 

Echt wildlife! De kukaburah poseert braaf voor ons op campground Baden Powell


Aan de ingang van het reserve een dikke slagboom met een ranger. We vertellen dat we een nachtje willen kamperen in het park. ‘Do you have a reservation?’. Nee, geen reservation, had dat dan gemoeten? Vooruit, ze wil ons er wel in laten, maar dan moeten we op de Baden Powell campground gaan staan, daar mag je staan zonder reservation. Kost 11 dollar in plaats van de verwachte 15, keurig met een bonnetje. De ranger herkent meteen dat we 65 plus zijn en dus in aanmerking komen voor een concession, we hoeven haar er niet op te attenderen. 

Campground Baden Powell
 
Ons plekje onder de ochtendzon.

De binnentent is bijna helemaal van gaas, zo kun je ook als er veel vliegen of muggen zijn lekker 'buiten' zitten.


Bomvol staat de grote campground Baden Powell! Het is zaterdag, de dag waarop veel Australiërs de wildernis in trekken voor een ‘barby’ (barbecue), een gezellig potje bier en wat geouwehoer met de ‘mates’. We vinden helemaal achterin nog een aardig plekje met wat zon voor ons solar paneel en genoeg schaduw voor de tent. Tien meter verder een miniatuur tentje met daarin twee veertigers, die elkaar blijkbaar net ontdekt hebben. Het tentje wipt gezellig mee met de twee bewoners… Midden op het terrein een grote groep, die kennelijk een verjaardag viert. Vlak naast ons een Indiaas echtpaar met twee kinderen en oma, met geen andere accommodatie dan een heel klein tentje en de auto. Oma heeft kennelijk de pest in, mama ziet ook geen heil in dit avontuur, maar papa heeft echte quality time met zijn twee zoons. Als 20 meter verderop een caravan een heel rumoerige boeren generator start, beginnen we het ergste te vrezen voor de nachtrust.

We wandelen een stukje door het bos. Prachtige aronskelken zomaar in het wild, een grote King Jarrah even verderop, een van de weinige overgebleven oude bomen. Het bos bestaat uit aangeplante dennenbomen en eucaliptus. Gelukkig (nog) niet op de rij gepoot, zodat het er wel echt als een bos uitziet. De Murray stroomt langs de campground en veel mensen zwemmen in de pool, een heerlijk oord voor een dagje met de familie. Maar met natuur heeft het bijzonder weinig te maken, dat is snel helder. 

Marianne omarmt de King Jarrah. Nee, lukt niet...


Geheel tegen de verwachting in toch een rustige nacht. Tussen 20 en 21 uur sterft het gedoe helemaal uit en om 21 uur is het stil! Ook wij liggen tegen die tijd met onze e-reader in bed, veel ander vertier is hier niet, en als je buiten blijft zitten dan wordt je opgegeten door de muggen.

Tot onze verbazing stroomt de plek in de vroege uren van de zondag vrijwel helemaal leeg! En ’s avonds staan we er nog met drie groepjes, een luidruchtig Australisch gezin met generator, bouwlamp en harde muziek, een groep heel beschaafde Japanse jongelui die vriendelijke gezelschapsspelletjes doen, en wij. Overdag verkennen we op ons gemak het park, uiteraard met de auto. We hebben een vergeefse poging gedaan een stuk te lopen, maar tussen hier en daar is niets en de afstanden zijn te groot. 

In het park zijn de wegen niet verhard, maar een 4x4 heb je hier echt niet voor nodig.

Stoffig, die gravel roads!

Na 2 uur gravel hebben we besloten onze normen voor een 'schone auto' toch maar bij te stellen naar Australisch niveau


We vinden al snel in het park veel geschiktere plekjes voor mensen, die natuur zoeken. Dat zijn de plekjes, waar je voor moet reserveren. Midden in het bos, een klein stukje vlakke grond voor auto en tent, en de volgende plek enkele tientallen meters verderop. ‘Groups not allowed’, en we snappen nu ook wel waarom. Idyllische plekjes aan het water, hier en daar wat mensen met overwegend hebben we het park voor ons zelf. We hebben onze les geleerd: Niet naar een campground in een national park in het weekend! Zondag tot en met donderdag is veilig, daarna breekt de hel los… En dat geldt zeker voor campgrounds in de buurt van de grote stad. 

 
Een van de vele paradijselijke hoekjes.

En we hebben nog wat dingen geleerd. Drie dagen is echt het maximum dat we met onze voorzieningen vrij kunnen staan. 35 liter water blijkt genoeg voor drie dagen, vermits je niet al te hoge eisen stelt aan ‘persoonlijke hygiëne’. Een onverwacht probleem blijkt de koelbox te zijn. Die zou gemakkelijk paar dagen op een accu moeten kunnen draaien, maar na twee dagen blijkt de spanning onvoldoende, tenzij je intussen flink hebt kunnen bijladen met het solar paneel. Het paneel moet in de zon staan, maar zelf willen we liever niet in de zon staan… Hier in het bos hebben we maar een klein deel van de dag kunnen laden omdat er (gelukkig) veel schaduw is. Hier moeten we nog een oplossing voor vinden, anders moeten we warm bier drinken…

In het park was totaal geen telefoon ontvangst, noch van Vodafone, noch van Telstra. Schrik dus niet als we regelmatig een aantal dagen onbereikbaar blijken te zijn. 

Zo brengen we de avond door, wat schrijven, een borreltje, het lijkt wel vakantie.


We gaan nu en paar dagen naar een camping in de buurt van Mandurah, aan de kust, ongeveer 60 kilometer ten zuiden van Perth. De ‘persoonlijke hygiëne’ moet weer een beetje op peil worden gebracht! En we willen onze mail ophalen. En vers bier kopen…

vrijdag 15 november 2013

Dierentuin

We ontbijten hier altijd vroeg, zo rond 6:30. Hieronder een overzicht van de dieren, die tijdens ons ontbijt rondwandelen. 'Wildlife' noemen ze dat hier!

De eenden zijn de beste bedelaars! We hebben er een geadopteerd met een scheve bek, nee, niet deze.












Dit is onze huisspin. Hij woont in de eucaliptus naast onze keuken en elke avond als het donker is geworden repareert hij zijn (haar?) web en wacht geduldig op prooi. Nee, van ons krijgt hij niks.